Op wereld vrouwendag 8 maart 2011 gaf ik een Kunsthistorische Salonlezing in Kunsthuis Rosmalen met als titel Van Venus tot Nana, het vrouwbeeld in de kunstgeschiedenis. De aankondiging van deze lezing was breed aangekondigd in de Brabantse media en op internet, met als gevolg dat Liesbeth Koenen (journalist van NRC Handelsblad) mij benaderde voor een telefonisch interview.

De avond voordat mijn lezing zou plaatsvinden werd het interview in NRC Handelsblad geplaatst: Deze week spreekt Karin Haanappel. Je ziet de vrouwen krimpen, in de oude Egyptische kunst. Een pakkende titel die menig lezer ertoe verleid heeft om een blik te werpen op de inhoud. De volgende ochtend, op 8 maart zelf, zette NRC Next Krimpende vrouwen boven het interview en wederom werden veel lezers geënthousiasmeerd.

Het Kunsthuis was op dinsdagavond 8 maart bomvol. We hadden zelfs een enorme wachtlijst, maar niemand bleef weg – ondanks het carnaval – de Salon was een groot succes.

Enkele reacties van het publiek:
– gewoon fantastisch: met woorden en beelden door de eeuwen heen een man/vrouwbeeld schetsen op zo’n enthousiaste en kundige manier, deze dag is met recht de mooiste vrouwendag sinds tijden, dank je wel!
– ontzettend interessante lezing, wat weet jij veel! onderhoudend en met humor gebracht, weet jij een enorme diepgang te krijgen, hiervoor zou ik tientallen boeken hebben moeten lezen…..
– vol overgave en passie vertel jij het meest boeiende verhaal over de man/vrouwrelatie door de eeuwen heen, ik wens jou heel veel succes met het schrijven van ‘Herstory of Art’ om daarmee balans te maken voor een evenwichtige toekomst!

Precies een jaar later, op 8 maart 2012, verscheen mijn boek Herstory of Art: www.herstoryofart.nl

Een radicale feministe noemt ze zichzelf niet, maar Karin Haanappel (1968) vindt het hoog tijd voor het bijstellen van de gebruikelijke mannenblik op kunst, die nog uit de negentiende eeuw stamt. De kunsthistorica richtte daarom een instituut voor vrouwelijke kunstgeschiedenis op, geeft cursussen en lezingen, en werkt aan een boek over ‘herstory of art’.

Kunstgeschiedenis is een mannenwereld?

Het vak dateert uit de negentiende eeuw. Pas toen werden er voor het eerst overzichten van kunst gemaakt en is de canon bepaald. Dat gebeurde natuurlijk vanuit de man-vrouwverhoudingen van toen. Nog steeds is maar zo’n 5 procent van wat er in musea hangt gemaakt door vrouwen. Die traditie is zelfs op de universiteiten nog niet doorbroken.

Maar we zijn al veel eerder van een ‘moederlandcultuur’ naar een ‘vaderlandcultuur’ gegaan. In de prehistorie had je uitsluitend vrouwenbeeldjes en beeldjes van dieren. De vroegste mannenbeelden dateren pas van 3000 voor Christus. Daarvoor waren het steeds die ‘Venusbeeldjes’ met dikke buiken, een uitpuilende navel, grote borsten. Dat zijn geen pin-ups, maar een sacrale weergave van de levenscyclus. In hedendaagse matriarchale culturen zie je dat ook nog steeds.

Dus zo’n vijfduizend jaar geleden kregen mannen de overhand?

„In Egypte kun je dat heel letterlijk volgen. Eerst zijn de vrouwenbeelden daar het grootste, dan worden mannen en vrouwen even groot en daarna krimpen de vrouwen. Echt niet omdat ze ineens kleiner werden. Maar onze kunstgeschiedenis begint meestal pas bij de klassieke Oudheid, toen de mannencultuur al dominant was.

Maar waren er wel vrouwelijke kunstenaars?

Talloze. Ik kan hele rijen namen geven. Uit oorspronkelijke bronnen blijkt ook dat ze vaak zeer gewaardeerd werden. Zoals de schilderes Sofonisba Anguissola, geprezen door Michelangelo, bij wie Anthony van Dyck in de leer wilde en die Caravaggio inspireerde. En denk ook aan de ‘anonieme meesters’ uit de Middeleeuwen. Daar moeten ook anonieme meesteressen tussen zitten. Je had strikt gescheiden mannen- en vrouwenkloosters. Van iemand die we wel kennen, de indertijd al beroemde componiste en schrijfster Hildegard von Bingen, weten we dat ze in een klooster heeft gezeten. Het is soms lastig, want namen zijn niet altijd bekend, maar ik denk dat je vaak kunt zien of een man of een vrouw iets gemaakt heeft, ze werken immers vanuit hun eigen belevingswereld. Zo zijn er bijvoorbeeld veel beelden van Maria met Jezus. Bij een deel vormen moeder en kind een eenheid, kijken ze naar elkaar terwijl het kind de borst krijgt. Bij een ander deel, volgens mij door mannen gemaakt, kijkt Jezus weg, heeft hij nog net een scheef mondje om de tepel, die er wat raar bijhangt.

Moet er een vrouwenkunstgeschiedenis komen?

Nee, ik wil graag een completer beeld, waarin mannen én vrouwen vertegenwoordigd zijn. Dat is tenslotte de wereld. Maar zolang in de heersende religies het godsbeeld mannelijk is, zal het nog wel moeilijk blijven.

© 2011 Liesbeth Koenen in gesprek met Karin Haanappel

Pin It on Pinterest

Share This